Reglementering op muziek

Toegevoegd op 30 januari 2017

Reglementering op muziek, van toepassing vanaf 1 januari 2013

(Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 – BS 29.03.2012)  www.staatsblad.be [C – 2012/35373]

Algemeen geldende regels:

  • De reglementering heeft betrekking op muziekactiviteiten in publieke zalen

  • Het gaat over elektronisch versterkte muziek

  • Er zijn twee regimes, ingedeeld volgens het maximaal geluidniveau dat in de zaal toegelaten is:

    • Regime LAeq,15min dat gaat tot maximaal 95 dB
    • Regime LAeq,60min dat gaat tot maximaal 100 dB
  • Inrichtingen die zich schikken naar het regime LAeq,15min ≤ 95 dB behoren tot klasse 3 (= meldingsplicht)

  • Inrichtingen die zich schikken naar het regime LAeq,60min ≤ 100 dB behoren tot klasse 2 (= milieuvergunningsplicht)

Noot. Inrichtingen die zich schikken naar het regime LAeq,15min < 85 dB, vallen buiten deze regelgeving.

Regime 95 dB

95 dB. Als exploitant van een feestzaal, polyvalente zaal, schouwburg, discotheek, café, of van enig ander gebouw met ruimte waar elektronisch versterkte muziek voor een publiek wordt geproduceerd, dient u zich in de eerste plaats af te vragen of u niet voldoende hebt aan een muziekregime LAeq,15min van maximaal 95 dB. LAeq,15min is een glijdend gemiddelde met een tijdvenster van 15 minuten. Besef dat dit heel wat toelaat en al heel wat ‘lawaai’ betekent. De ogenblikkelijke fluctuaties van het muziekgeluid mogen onder dit regime bij wijze van spreken af en toe uitstijgen tot, zeg 100 dB, zonder dat de voornoemde middelgrens van 95 dB wordt overschreden.

Als uw muziekinstallatie niet is uitgerust met een geluidbegrenzer, of u werkt met een vreemde muziekinstallatie (bv. ingehuurde discobar), dan moet er tijdens de ganse muziekactiviteit een geluidmeter met zichtbare aflezing op of bij de discotafel aanwezig zijn. Er zijn strikte voorwaarden opgelegd waar de geluidmeter en zijn opstelling dienen aan te voldoen. Ook wat en hoe er dient gemeten, is gereglementeerd.

Wanneer uw zaal is uitgerust met een vaste muziekinstallatie die voorzien is van een goedgekeurde en reglementair afgestelde geluidbegrenzer, dient er geen geluidmeter bij uw muziekinstallatie te zijn en dient er ook niet gemeten.

Om in regel te zijn met de wetgeving op het regime van 95 dB, moet u een melding klasse 3 bij uw gemeentebestuur indienen. (Dit had voor bestaande inrichtingen reeds moeten gebeurd zijn vóór 1 september 2012!)

Regime 100 dB

Als voor uw zaak een gemiddelde van 95 dB niet volstaat, dan kan u kiezen voor het muziekregime LAeq,60min van maximaal 100 dB. LAeq,60min is een glijdend gemiddelde met een tijdvenster van 60 minuten. De ogenblikkelijke fluctuaties van het muziekgeluid mogen onder dit regime bij wijze van spreken af en toe uitstijgen tot, zeg 105 dB, zonder dat de voornoemde middelgrens van 100 dB wordt overschreden. Om van dit regime te kunnen genieten, moet u als exploitant reeds over een milieuvergunning klasse 2 beschikken, of u zal nog bij uw gemeentebestuur een milieuvergunning moeten aanvragen en verkrijgen om in regel te zijn. U moet in elk geval meedelen aan uw gemeentebestuur dat u werkt volgens het regime van 100 dB.

Als uw muziekinstallatie niet is uitgerust met een geluidbegrenzer, of u werkt met een vreemde muziekinstallatie (bv. vreemde discobar), dan moet er tijdens de ganse muziekactiviteit een geluidmeter en registratieapparaat, met zichtbare aflezing op of bij de discotafel, aanwezig zijn. Er zijn strikte voorwaarden opgelegd waar de meetapparatuur dient aan te voldoen. Ook wat en hoe er dient gemeten en opgeslagen, is gereglementeerd.

Wanneer uw zaal is uitgerust met een vaste muziekinstallatie die voorzien is van een goedgekeurde en reglementair afgestelde geluidbegrenzer, is er geen geluidmeter noch registratieapparatuur bij uw installatie nodig.

Bij het 100 dB-regime dient u als exploitant gratis oorproppen ter beschikking te stellen voor het publiek. Ook het opstellen van een geluidplan voor uw inrichting is verplicht wanneer u met een eigen en permanent aanwezige geluidinstallatie werkt. Wanneer u met een losse ingehuurde muziekinstallatie werkt, is er geen geluidplan vereist.

Belangrijke opmerking. De keuze voor het ene of het andere van de twee regimes betekent niet dat u volledig hetzij de 95 dB- of de 100 dB-grens zal kunnen benutten. Dit zijn grenzen voor het gemiddelde muziekgeluid in de inrichting. Ook de grenzen op het geluid dat naar buiten treedt – de Vlarem-normen buiten de inrichting – dienen gerespecteerd. Het kan bijgevolg best zijn dat de muziekgrens in de zaal lager dient ingesteld dan hetzij 95 dB of 100 dB, om aan de normen van Vlarem op het omgevingsgeluid te voldoen. De noodzaak om desgevallend een akoestisch onderzoek en een saneringsonderzoek uit te voeren – ook al wordt dit niet vanuit deze muziekwet opgelegd – blijft. Bij een milieuvergunning klasse 2 is een akoestisch onderzoek altijd verplicht; bij een melding is een akoestisch onderzoek niet vanzelf verplicht, maar het kan zo nodig door uw gemeentebestuur worden opgelegd.

Er zijn uitzonderingen op het hier gegeven overzicht. De toepassingsmodaliteiten dienen geval per geval bekeken. U kan ons hierover raadplegen. Meer informatie is ook te vinden op www.lne.be

Hugo Verhas Akoestiek – verhas.be 

Meer weten over onze diensten?